Column: rund
Lees nu: de nieuwe column van Gerben de Harder.
Het was weer zo’n week, één om snel te vergeten. Iedere dag in de file, logistieke problemen op de werkvloer, daardoor frustratie alom en ’s avonds laat thuis. Een week van werken, vlug eten en slapen. En nu sta ik hier op zaterdagmorgen vroeg in mijn slaapkamer, met sportkleding aan, om te gaan hardlopen. Lieke, mijn vriendin, verklaart me voor gek. “Slaap toch lekker uit en doe eens een dag helemaal niets. Daar ben je aan toe en niet om als een dolle te gaan hardlopen. Je bent een ontiegelijk rund en daarbij ook nog eens eigenwijs. Ren je maar rot, je wilt niets anders!”
Ik vat het op als goed bedoelde raad en bezorgdheid. Hardlopen helpt in de regel wel om mijn gedachten op een ander spoor te krijgen. Ik neem op de automatische piloot de afslag die me door het rivierpark voert. Bij een doorgang met een wildrooster wordt me de doorgang versperd door een kudde Herefordrunderen. Drie exemplaren liggen op het looppad, een ander laat gemoedereerd zijn keutels vallen. De rest staart me enigszins nieuwsgierig aan. Ik bekijk ze aandachtig en vind hun ontspannen houding verrassend. Het zijn imposante runderen met krom naar beneden gebogen hoorns, wit voorfront en een roodbruine rug. Ze maken zich nergens druk om, laten zich niet wegjagen, kijken op noch om als ze grazen en zoeken dan een rustige plek om te herkauwen. Een en al ontspanning, één met kudde en met de natuur.
Al peinzend ben ik op een bankje gaan zitten. Ik observeer de koeien en als ik goed om me heen kijk ontdek ik dingen die ik nog nooit eerder zo bewust heb gezien: bloeiende planten, meeuwen zittend op een boom die half in het water ligt, wuivend riet, een nest met een broedende zwaan, een helder blauwe lucht met stapelwolken. Het duizelt me na een aantal minuten en ik begin in mezelf te praten: “Wat laat ik allemaal langs me heen gaan? Kan ik alleen genieten van hardlopen? Loop ik niet als een kip zonder kop door de wereld?” Zo foeter ik nog een poos door en laat het dan los. Voorzichtig passeer ik de dierlijke versperring en dribbel ongewoon langzaam door het park. Eerder keek ik en zag niet, nu kijk ik en zie. Het is een verademing. Thuis gekomen vertel ik Lieke mijn ervaring en besluit grappend met: “Je noemde me vanmorgen een rund. Het lijkt me helemaal zo gek nog niet om dat af en toe te zijn!”
Gerben de Harder