Column: Mollige Knuffelbeer

Lees nu: de eerste nieuwe column van Gerben de Harder.

Daar zit ik dan te zitten. Covid-19 houdt alles in de ban en onze woning is mijn vrijwillig gekozen ballingsoord. Voor mijn broodheer werk ik thuis en één keer per week waag ik me naar de supermarkt. Dat uitje loopt altijd uit de hand, want naast het opgestelde lijstje koop ik lukraak lekkere dingen. Mijn vriendin schrikt zich elke keer rot als ze de kast open trekt, want het is veel en verleidelijk lekker. Mijn lichaamsbewegingen bestaan uit opstaan, naar kast of koelkast lopen en dan terug om me zelf te laven of vol te proppen. “De wasmand is nagenoeg leeg. Waar heb je jouw vieze hardloopkleren gedropt?” vraagt vriendinlief met klem. “Ik heb al een paar weken niet gelopen, de motivatie ontbreekt!” is mijn antwoord en ik hoor een schuldbewuste klank in mijn stem. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Van twee keer in de week een kilometertje of tien naar totaal niets. Het antwoord is gauw gevonden: ik mis de stok achter de deur van de wekelijkse trainingen, het contact met clubgenoten, het elkaar uitdagen, het speelse geplaag over en weer, de gezelligheid en de zorg om elkaar. Kom je een keer niet, dan wordt er in de regel gevraagd waarom je er niet was. Een plezierig soort sociale controle voor mij. Alles is weggevallen en daar zit ik mee, letterlijk. Om samen te lopen met iemand lijkt me niets, omdat je toch de neiging hebt om dicht op elkaar te gaan lopen. Alleen op pad is de andere optie en dat neem ik me elke keer voor. Het komt er echter niet van. Na het nuttigen van een biertje en het leeg maken van een zak chips besluit ik om me te douchen en in bed te kruipen. In adamskostuum weeg ik me en waar ik al bang voor was wordt bewaarheid. Ik ben flink aangekomen en niet alleen de weegschaal, maar ook de passpiegel doen me schrikken. In bed slaat mijn vriendin haar armen om me heen. Ik vertel haar dat ik door al het thuis zitten aangekomen ben. Ze lacht, trekt me nog steviger tegen haar aan en zegt: “Dat vind ik helemaal niet erg hoor! Ik houd wel van een lekkere mollige knuffelbeer!” Even later staar ik met open ogen naar het niet zichtbare plafond. “Mollige knuffelbeer, mollige knuffelbeer!” lispel ik bijna geluidloos. “Ze vindt me een mollige knuffelbeer!” Ik sluip uit bed, leg mijn hardloopspullen klaar op mijn bureau en zet de wekker om 7 uur. Ik houd mijn al slapende lief vast en fluister in haar oor: “Mollige knuffelbeer! Dat nooit! Er zijn grenzen! Morgenochtend ga ik weer hardlopen!”

Gerben de Harder

Nieuws Overzicht